Afrika
Ik kwam naar deze verre plaats langs een lang gestrekte rechte lijn, met grote snelheid meegevoerd in de buik van de grote ijzeren vogel. Ik kwam naar daar waar de ooievaars heen vliegen als het in het Noorden kouder wordt, naar daar waar de blanke man een indringer blijft.In dat verre gebied hoopte ik te mogen aanschouwen wat mijn liefde voor dit continent aan fantasie had laten dromen.Ik kwam en zag de dreigende neushoorns, de frêle elegantie der giraffes, de dartelende impala’s, de listige aapjes en de schichtige mangoesten.
Scholen vis van wel 500 verschillende kleuren zwommen mij voorbij in de oceaan waar India aan de overkant rustig lag te baden. Enorme zeeschildpadden hielden mijn zinnen scherp op de bodem vol koraal terwijl arendsroggen perfect schenen te weten naar waar ze zwommen als was het lucht dat hun “vleugels” stuwde.Ik kwam en zag de zonsopkomst op een desolaat strand, verbaasd vergezeld van miljoenen krabben en een paar inheemse vroege vissers, hun enige bezit herstellend voor de volgende - misschien gulle - vangst. Kruger, Maxixe, Inhambane, kruisten mijn pad en ook hier onder de exotische zon bleek de grootstad veel te druk, los van zijn echte ziel, half vermalen tot een grauwe eenheidskoek.
De lichtheid van alle geschiedenis waar mijn ras in voor blijkt te komen, is er een van machtsstrijd, geweld, oorlog, ego maar vooral van verwoesting van al dat mooie dat ik placht te zien. Ik zag de muggen laks wachtend op een hand om ze te pletten, alsof ze zelf hun aantal kenden en beseften dat het er toch niet toe deed. Ik ging op jacht, om beelden en niet hun inhoud te schieten. Zodra de frivole dame aan de avondlijke hemel verscheen, zich weldra volledig ontblotend tot ze te zien zou zijn in haar volle mysterieuze glorie, kwam ook de tijd van de dood, loerend om elke steen en struik. De jacht op de prooi, het stillen van de honger, het smoren van het instinct.
Ik kwam en zag de leeuw en wat hyena’s, lelijk en sluw hun tanden ontblotend, de civet en de visarend die majestueus als heerser van het ijle blauw zijn krachtige klauwen rond zijn machteloze prooi klemde, om het in zijn nest hoog op een rotswand onder de zachte tinten van de ondergaande zon te verscheuren.Ik kwam en zag de olifanten, speurend naar het einde van hun eindeloze honger, sluipend en op strooptocht, de grond van hun zware afdruk trillend naast mijn tent, zo dicht dat ik de lucht uit het slurf kon horen stromen…Ik kwam en zag de nijlpaarden en hoorde hun verhaal bij nacht, met het gehuil van hyena’s, het brullen van een dolende leeuw en de echo van een paar weergalmende geweerschoten op de achtergrond.De lichtheid van alle geschiedenis waar mijn ras in voor blijkt te komen, is er een van machtsstrijd, geweld, oorlog, ego maar vooral van verwoesting van al dat mooie dat ik placht te zien. Ik zag de muggen laks wachtend op een hand om ze te pletten, alsof ze zelf hun aantal kenden en beseften dat het er toch niet toe deed. Ik ging op jacht, om beelden en niet hun inhoud te schieten. Zodra de frivole dame aan de avondlijke hemel verscheen, zich weldra volledig ontblotend tot ze te zien zou zijn in haar volle mysterieuze glorie, kwam ook de tijd van de dood, loerend om elke steen en struik. De jacht op de prooi, het stillen van de honger, het smoren van het instinct.
Bij elke aanvang van een nieuwe dag was het gezicht van de aarde zacht, vochtig, koel en bedekt met sensuele druppels van de ochtendlijke dauw, maar met het vorderen van de uren vertrok haar gezicht tot een grimas en werd de aarde droog, dor en heet, het stof waaiend in de veel te zachte warme wind.Ik kwam en zag de inheemsen, met duizenden stonden ze langs de weg. Starend en wuivend naar mijn vreemde karavaan en haar 5000 km achter de wielen. Ik kwam en zag hoe de Zambezi zijn hart verwoestend uitstorte in een 120 meter diepe kloof en keek vanuit de lucht hoe de wereld er ooit moet hebben uitgezien voor God het aan de mensen gaf.Ik kwam en zag de mossen op de bomen waar de watervallen eeuwig hun waas verstrooien en bedwong een slapende rivier, vals en bedrieglijk als de stroming van zijn kolkende water.
Ik kwam en zag de verzengende hitte van het houtvuur en de trillende schaduwen van mijmerende silhouetten, geprojecteerd op duister struikgewas. Ik kwam en zag de stormlampen bij het kamp, geduldig wachtend op hun naar nachtrust hunkerende gasten. Ik kwam en zag het wild op de vlakte, de armoede van de mensen en de rijkdom van zijn bezoekers.Ik kwam en zag elke glimlach als een perfect passend juweel, als de fonkeling op deze diamant, als de zilte geur van veel te verre zeeën.
Ik kwam en zag de schoonheid van dit alles en de toekomst vol met vragen. Verlangen werd hier snel beantwoord, door dag, door nacht gepraat.Hier kwam, zag en dacht ik : zo zou het altijd moeten zijn.De toekomst zal ons leren wat komen moet maar nooit vergeet ik deze tocht, want ik kwam en zag …Afrika !
Ik kwam en zag de verzengende hitte van het houtvuur en de trillende schaduwen van mijmerende silhouetten, geprojecteerd op duister struikgewas. Ik kwam en zag de stormlampen bij het kamp, geduldig wachtend op hun naar nachtrust hunkerende gasten. Ik kwam en zag het wild op de vlakte, de armoede van de mensen en de rijkdom van zijn bezoekers.Ik kwam en zag elke glimlach als een perfect passend juweel, als de fonkeling op deze diamant, als de zilte geur van veel te verre zeeën.
Ik kwam en zag de schoonheid van dit alles en de toekomst vol met vragen. Verlangen werd hier snel beantwoord, door dag, door nacht gepraat.Hier kwam, zag en dacht ik : zo zou het altijd moeten zijn.De toekomst zal ons leren wat komen moet maar nooit vergeet ik deze tocht, want ik kwam en zag …Afrika !