Bos
Er was eens een koning van een onmetelijk groot en machtig land. Als een mooie jonge god zat hij op zijn prachtige troon van parels en diamanten, op een kussentje van het zuiverste gouddraad. Hij had een ravissante gemalin, die kon zingen met de verleidelijkste engelenstem, en voorbeeldige, ja zelfs knappe, kinderen die vlijtig studeerden en in hun vrije uren ravotten in zijn bossen en zijn uitgestrekte landerijen. Zijn schatkist zat boordevol dukaten. Zijn boomgaarden glommen van de goudvinken, zijn parken weergalmden van de nachtegalen. In zijn vijvers blonken de karpers. Zijn zeeën barstten uit hun voegen van de garnaal en de sprot, de kabeljauw en de haring. Toch was de koning een beetje ongelukkig. Hij verveelde zich. Hij vond zijn land eentonig en saai. Al dat groen was zo grijs. Er gebeurde nooit eens wat. Hij wou dat er meer bewoog. Dat zijn land attractiever en pro-actiever werd. Dus liet hij van heinde en ver plannenmakers aanrukken. Karrenvrachten ideeën, initiatieven en projecten voerden ze aan. Ze ontvouwden ze op de meterslange tafels van zijn ovale bestuurskamer. Ambitieuze en inspirerende plannen. Er moesten wegen komen, kanalen, treinbeddingen, luchthavens, nachtvluchten en kerncentrales. Er moesten pret- en themaparken aangelegd, voetbaltempels, arena's, shopping malls, bedrijfsterreinen en verbrandingsovens. Het land moest groeien, dynamiek tentoonspreiden. De welvaart moest hand over hand toenemen. Daar zouden al zijn onderdanen beter en rijker en gelukkiger van worden. Iedereen zou hard werken en rondrijden in machtige sport utility vehicles. Iedereen zou reizen naar alle continenten en alles kopen en krijgen wat zijn hart verlangde. De koning zag zichzelf al in een rollercoaster of een ruimtependel zitten. Reusachtige, eeuwenoude eiken en beuken werden krakend omgelegd, lelietjes-van-dalen piepend vertrapt, konijnen, vossen en dassen uit hun holen gerookt, glooiende heuvels glimlachend geslecht. Het groene land veranderde in een grote metalen machine die dagelijks met koperpoets opgeblonken werd en glom als een schrijn in een nonnenklooster. Het was een machine die steeds meer energie opslokte. Ongemerkt ging ze haar eigen leven leiden. Ze eiste zoenoffers. Eerst elke week een oudje, een allochtoon of een vluchteling. Later ook jonge blanke vrouwen en mannen, kinderen en kale baby's. Maar ook meer en meer bomen en planten, dieren en organismen slokte ze op. De bossen werden gedecimeerd, de open ruimte trok weg, de vijvers raakten leeggevist en liepen droog, op zee dreven eilanden van plastic en rommel. De bodem van de oceaan smeulde van kernachtige gedachten. De koning zat vergenoegd met zijn dukaten te spelen. Wat stond hij beeldig op de nieuwste zilvermunten. Toen klopte een dienstbode op de deur van de ovalen kamer. 'Majesteit, uw kleindochter spartelt in haar wiegje als een vis op het droge. Ze hapt naar lucht en vindt er geen. U moet iets doen.' In paniek liet de koning de munten uit zijn handen rollen. Ze kletterden tegen het marmer en rolden naar alle kanten. Zijn gewaden ruisten door de gangen. Het meisje was al overleden en de lijfartsen waren al druk met de lijkschouwing bezig. 'Een spoor van minuscule zwarte puntjes in het longweefsel, sire.' Gelukkig zijn sprookjes bedrog en bestaan er haast geen zotte koningen meer. Gelukkig sterven er bij ons jaarlijks nog geen 15.000 mensen aan fijn stof en is kanker hier een zeldzaamheid. Gelukkig nemen astma en allergie elk jaar af. Gelukkig kennen wij geen stress en mogen de depressie- en zelfdodingsgraad in onze contreien tot de laagste van de wereld gerekend worden. Gelukkig is hier open ruimte zat en komen er elk jaar nog vele hectaren bos bij. Gelukkig zijn onze heersers veel zuiniger met voetbaltempels, industrieterreinen, kanaalverbredingen, Lange Wapperviaducten en winkelcentra dan hun collega's in andere landen. Wij zijn gelukkige mensen met wijze leiders. Waarom zouden we malen om het kappen van 3,5 hectare Lappersfortbos en de aanleg van een nieuwe weg door het domein. Bossen zijn van niemand en van iedereen. Niemand moet iets doen… Dagelijks kapt het minuscule Vlaanderen één voetbalveld bos. Aanplant gebeurt amper en hopeloos traag. Wanneer en vooral... wie stopt deze waanzin ?