De Multiculturele Bom


Onder de juk van koloniale schuldgevoelens en van twee, door nationalisme gevoede wereldoorlogen, heeft het oude “Europa” sedert het einde van WO2 energiek een “sociale – etische en moreel aanvaardbare gelijkheid van alle volkeren nagestreefd. Vooral de bevrijdende jaren zestig, tijdperk waarin het vrije denken vooral werd gerelateerd aan links progressieve denkpatronen, hebben ervoor gezorgd dat wij nu, anno 2009, nog steeds worden geconfronteerd met een onmogelijkheid om elke discussie aangaande “gelijkheid van kansen” rationeel te benaderen. Elke vorm van kritisch denken vereist steeds weer opnieuw een “niet-racistische verantwoording”. Helaas wordt vandaag de dag machteloos en gelaten gereageerd op het achterblijven van hele generaties allochtonen en op de vorming van een etnische onderklasse. Waarom denken we het ons te kunnen veroorloven generaties immigranten te zien mislukken en een verondersteld reservoir aan talent onbenut te laten? En waaraan ontlenen we het vertrouwen dat alles wel op zijn pootjes terecht zal komen? Waarom zijn wij zo zelfingenomen dat we van onszelf geloven dat “geciviliseerd” gedrag bestaat zonder economische welstand ? Waarom denken wij even hovaardig de intelligentie te koop te hebben en alles te kunnen oplossen als het gaat om multiculturele massavermenging en zijn gevolgen ? Waarom is dit gedachtegoed elitair en misplaatst en is het beter nu al in te zien dat de gevolgen niet kunnen uitblijven, hoe erg we dit ook vinden ? De geschiedenis heeft ons geleerd dat de mens, het “intelligentste dier” evenzeer de basisnormen van de natuur nastreeft als alle andere levende wezens : zelf- en hebzucht. Geloven dat wij geciviliseerd gedrag als standaard kunnen behouden en maatschappelijk bedreigende factoren niet realistische onder ogen durven zien, kan bij de minste economisch ontaardende crisis, leiden tot een ontnuchterende vaststelling dat barbaars gedrag ook bij ons nog steeds een ingebakken gedragspatroon is. De maatschappelijke vrede wordt vandaag zeer ernstig bedreigd, wie dat ontkent is verblind door ideologische oogkleppen of stupiditeit. Volgend stuk is gebaseerd op een spraakmakend artikel van de publicist Paul Scheffer (2000). Helaas is de inhoud brandender actueel dan ooit.

De achter ons liggende eeuw is getekend door de poging de sociale ongelijkheid terug te dringen. Geen vraagstuk heeft het openbare leven in Europa zo beroerd als het streven naar verheffing van de verschillende bevolkingsgroepen, opdat eenieder volwaardig burger zou kunnen zijn. Die zorg voor gelijke kansen kwam voort uit angst voor sociaal oproer. Maar dat was niet het enige: in de tweede helft van de negentiende eeuw zien we ook een beschavingsoffensief opkomen.
Over het geheel genomen is deze poging tot integratie geslaagd te noemen. De standen en klassen verloren hun scherpe randen: afkomst werd steeds minder een noodlot. Juist daarom is de gelaten manier waarmee gereageerd wordt op het ontstaan van een nieuwe, veel venijniger tweedeling in onze samenleving zo onvoorstelbaar. Want waarom wordt er niet in veel dwingender termen gesproken over het achterblijven van hele generaties allochtonen en over de vorming van een etnische onderklasse? Zo energiek als `de sociale kwestie' van weleer te lijf is gegaan, zo aarzelend wordt nu omgegaan met het multiculturele drama dat zich onder onze ogen voltrekt.

Is dat niet te zwartgallig? Nee, er bestaan genoeg rapporten die cijfermatig zwart op wit bewijzen dat de positie van allochtonen in het onderwijs en op de arbeidsmarkt lamentabel is. Hoewel de verschillen tussen en binnen de etnische groepen aanmerkelijk zijn, lijkt de algehele situatie zorgwekkend. Gemiddeld hebben de allochtone kinderen een aanmerkelijke achterstand in cognitieve ontwikkeling en taalvaardigheid, waardoor de toegang tot de betere banen is afgesloten. In Turkse en Marokkaanse kring treft men meer dan elders kinderen aan zonder enig schooldiploma. De kloof tussen autochtone en allochtone kinderen blijft immens en groeit zelfs volgens sommige onderzoekers.
Wie alle beschikbare gegevens overziet komt tot een ontnuchterende conclusie: werkloosheid, armoede, schooluitval en criminaliteit hopen zich op bij de etnische minderheden. En de vooruitzichten zijn over de gehele linie niet gunstig, in weerwil van individuele succesverhalen. Het gaat om enorme aantallen achterblijvers en kanslozen, die onze samenleving in toenemende mate zullen belasten.
Volgens de meest terughoudende telling herbergt België nu een kleine miljoen allochtonen die worden gerekend tot de zogeheten doelgroepen van het minderhedenbeleid. Dan hebben we het over landen van herkomst als Turkije, Marokko en de voormalige Oostbloklanden. Recente voorspellingen spreken van een immense instroom en verwachten o.a. in België hierdoor een aanzienlijke bevolkingsgroei (11,5 miljoen in 2020 ipv 10,5 miljoen in 2009). De druk op het sociale stelsel is immens, en dit zonder enige vorm van bijdrage. M.a.w. het van de burger gespaarde geld, wat met moeite toereikend blijkt voor de opvang van onze explosieve vergrijzing, wordt voor een groot deel door buitenstaanders opgesoupeerd. Het leidt geen twijfel dat de intellectuele discussie des aangaande voorbijgaat aan de “gewone man”. Klagen dat men te maken krijgt met een algemene verrechtsing is klagen dat de ijsjes smelten in de kachel. De groep migranten (waarvan een overgroot deel samenhokken als ratten in verkrottende grootsteden met moren vol graffiti als iconografie van wrok, haat en agressie) blijft aanzwellen en komt vnl. uit het Oostblok en Noord Afrika. In 2015 zal ongeveer de helft van de bevolking in de grote steden allochtoon zal zijn. Nu al is de schooljeugd er in meerderheid afkomstig uit wat straks enkel nog in naam `minderheden' zijn. Voor alle grote steden zal deze omslag over tien jaar een feit zijn. Er blindelings van uit gaan dat de “gewone” man geciviliseerd genoeg zal blijven om dit allemaal te ondergaan is een gevaarlijk denkpatroon. In een tijd waarbij de verkleutering en consumptieverslaving van de maatschappij ons dagdagelijks confronteren met de kneedbaarheid van een schijnbaar hersenloze meerderheid, vormt elk rationeel gedachtegoed per definitie een minderheid.

Niemand kan dat een geruststellende gedachte vinden. Want het is duidelijk dat de razendsnelle demografische verandering enorme aanpassingsproblemen schept. In alle sectoren van de samenleving zijn de problemen legio: in de gezondheidszorg, het onderwijs, de rechtspraak, de volkshuisvesting en de arbeidsmarkt. Alle asielzoekers worden aangetrokken door het makkelijke geld en de westerse luxe - een levensstandaard die mijlenver af ligt van hun stoutste dromen. Dat men deze mensen ziet als zielepoten die onze consumptiemaatschappelijke normen moeten bekomen/naleven om uit hun situatie-impasse te geraken is een gevaarlijk denkpatroon. Los van alle racistische onderscheid betreft het stuk voor stuk mensen. Alle zijn ze even opportunistisch en hebberig. Wat niet verkregen kan worden op (al dan niet sluwe) wettelijke wijze, bekomt men wel via minder geoorloofde manieren (chantage via hongerstakingen, kerkbezettingen, zwaar banditisme...). Zeer velen van deze asielzoekers kampen met trauma's wegens de oorlogen of rampen waaraan ze zijn ontkomen en de geestelijke gezondheidszorg wordt geacht daarop een antwoord te geven. De enorme problemen die dat oplevert zijn bekend, maar dat lijkt de pleitbezorgers van een ruimhartig asielbeleid niet erg veel zorgen te baren. Althans je hoort ze er niet vaak over uitweiden. Zoals altijd zijn we beter in het voeren van de vorige oorlog. Momenteel woedt een debat over `excuses' aan de joodse bevolking en onderzoekt een waar leger van wetenschappers de opvang van degenen die na 1945 uit de kampen terugkwamen.

De vraag is: hoe heeft het zo ver kunnen komen? Waarom denken we het ons te kunnen veroorloven generaties immigranten te zien mislukken en een verondersteld reservoir aan talent onbenut te laten? En waaraan ontlenen we het vertrouwen dat ondanks de zichtbare problemen alles wel op zijn pootjes terecht zal komen? Komt dat door de economische groei waarmee onrust kan worden afgekocht en de tevreden waarneming dat we hier geen rassenrellen kennen en het dus elders veel slechter gaat?
De situatie voor de toekomst zijn ronduit zorgwekkend. Redenen voor die zorg zijn de stagnerende economische ontwikkeling, de voortdurende immigratie – in het bijzonder van asielzoekers – en de ingrijpende effecten daarvan voor het maatschappelijk draagvlak voor het beleid.'
Al jaren merkt men een algemene verrechtsing van het gedachtegoed, maar de politiek blijft zichzelf halsstarrig indekken en beschermen. De postjes mogen in geen geval verloren gaan, zelfs niet ten koste van het gezond verstand, het progressieve, achterhaalde linkse discours dat een gelijkheid van alle volkeren dient nagestreefd is intussen hopeloos achterhaald en gevaarlijk. Rechts neemt populaire standpunten van extreem rechts over en herkauwde koek wordt uit een minder radicale mond plots wel maatschappelijk aanvaard (lees : het Belgische LDD-discours is aanvaardbaar, Vlaams Belang niet). Intussen worstelt België met een onophoudelijke stroom vluchtelingen en zitten de gevangenissen en jeugdinstellingen overvol met allochtonen. Het cliché verdoezeld de waarheid niet : al te vaak handelen de misdaadberichten in de media over allochtonen. Een kenmerk van verkrotting van onze maatschappij door externe factoren die het beleid aanwakkeren ten koste van een maatschappelijke rust.

Velen leven met het misverstand dat de integratie van de etnische minderheden ongeveer hetzelfde verloop zal hebben als de vreedzame verzoening van religieuze groepen binnen het Westen. Net als voorheen is het een kwestie van schikken, plooien, afkopen, onderhandelen en geheimhouding. Daarin openbaart zich vooral een grenzeloos geloof in elites. Succesvolle migranten maken het voor hun `achterban' gemakkelijker om zich te vereenzelvigen met de Nederlandse samenleving, zo luidt de onuitgesproken verwachting. Kortom, velen denken dat de regels en gebruiken van de pacificatie-democratie ook de nieuwe verdeeldheid kunnen temperen. Dit denkpatroon zorgt echter voor een algemeen verlies van een realistische zicht op de werkelijkheid.

Wat is de waarde van de aloude methode van vreedzame coëxistentie in geheel nieuwe omstandigheden? Functioneert die nog op dezelfde manier? Is het een teken van zelfvertrouwen om niet teveel nadruk op het eigene van onze samenleving te leggen? De culturele samenhang waarbinnen het verschil kon worden beleefd, is nu veel minder voor handen; er zijn weinig bronnen van saamhorigheid.

Ook de rol van de islam is niet zomaar te vergelijken met die van de christelijke godsdiensten in Europa. Straks straks is zo'n miljoen inwoners van België moslim. Ook al weten we dat velen de islam in een verwaterde vorm zullen belijden, dan nog is dat is geen vanzelfsprekend gegeven, net zomin als scholen op islamitische grondslag dat zijn.
Misschien zal zich een liberale traditie ontwikkelen in wat wel de `buitengewesten van de islam' wordt genoemd. Vooralsnog is het hervormingsstreven beperkt. De arabist Jan Brugman schrijft in `Het raadsel van de multicultuur' (1998) over de geschiedenis van modernisering binnen de islam: ,,Wie deze modernistische bewegingen enigszins grondig bestudeert, merkt echter al snel dat zij in wezen conservatief zijn gebleven en dat een vergelijking met het christelijk modernisme niet opgaat. (...) Van een fundamentele heroverweging van de centrale leerstukken van de Islam, van de Islamitische Wet, of van de verhouding tussen Islam en staat was geen sprake.''
Waar het vooral om gaat, is dat de scheiding van staat en kerk niet werkelijk is aanvaard in islamitische kring. Af en toe wordt iets zichtbaar van wat door imams wordt gepreekt en hoort men voorbeelden van haatdragendheid tegenover de samenleving waarvan ze geacht worden deel te zijn.  De islam heeft nooit zijn Verlichting gekend.  Elk rationeel denken omtrent het geloof is daar dan ook uitgesloten en elke verdere onrtwikkeling van het geloof neigt naar een alles behalve vredelievende en verdraagzame tendens.

De islamitische wet verbindt aan afvalligheid rechtsgevolgen die in ons land onaanvaardbaar zijn: zoals ontbinding van huwelijk, ontzegging uit de ouderlijke macht en verval van erfrechtaanspraken. Of die wetten nu worden nageleefd of niet, vooral in de gezinscultuur kan een aanmerkelijke afstand worden vastgesteld tussen de gangbare westerse omgangsvormen en het normbesef binnen de islamitische gemeenschappen. Men leeft nu goeddeels langs elkaar heen en kijkt veel de andere kant op, maar er zijn culturele verschillen die niet vatbaar zijn voor plooien, schikken en afkopen.
We kunnen niet blijven voorbijgaan aan het culturele isolement en de gevoelens van wrok, omdat het misschien minder prettig is die onder ogen te zien. Zohra Acherrat-Stitou, een Marokkaanse psychiater in opleiding zegt in een boeiend interview over haar generatiegenoten: ,,Ze zijn boos op de samenleving, die hun ouders zo gebruikt heeft, en boos op de ouders dat ze zich daar niet tegen verzet hebben. Veel Marokkaanse jongeren, valt mij op, voelen zich slachtoffer. Een slachtoffer voelt zich mishandeld, onbegrepen, niet veilig. Ze moeten van die slachtofferrol af om een identiteit te vinden.''

Deze woorden vatten samen wat men vaker in allochtone kringen kan horen. Sommigen maken zich ongerust over de wrok en afkeer die ze in de eigen `gemeenschap' bespeuren jegens de westerse samenleving. Tal van deze `slachtoffers' maken namelijk een snelle carrière als dader, wat ook bedreigend is voor de minderheden. De angst voor b.v. Marokkaanse jongeren is in een grootstad inmiddels spreekwoordelijk.
En zo stort het kaartenhuis van de multiculturele samenleving ineen. Alle onuitgesproken verwachtingen, als zou integratie vooral een kwestie van tijd zijn, worden niet bewaarheid. Onder de oppervlakte van het openbare leven drijft een zee van verhalen over de botsing van culturen, die niet of nauwelijks worden gehoord. We leven nu al met de migranten van de derde generatie en de problemen zijn alleen maar groter geworden. Of succesvolle migranten de gehoopte voortrekkersrol spelen is onzeker, want doorgaans weten ze niet hoe snel ze zich moeten losmaken van hun veronderstelde `achterban'.
Migranten vormen in Europa de helft van de gevangenispopulatie. In Frankrijk is dat zelfs 80 % ! In België is dat officieel de helft, doch ook hier wordt de waarheid verzwegen ; gedetineerden met dubbele nationaliteit worden bij de Belgen gerekend. Nagenoeg alle Marokkanen en Turken beschikken over een dubbel paspoort. In 2007 telde België 249583 Belgische Marokkanen en 81000 Marokkanen. Daarvan zaten er in 2007 3780 in de gevangenis. Tachtig procent van het bedrag dat pakweg het Antwerpse OCMW uitbetaald aan "behoeftige stadsgenoten" gaat naar niet-Europeanen. Het is geen teken van openheid aan zulke waarnemingen voorbij te gaan met een ontspannen pleidooi voor de multiculturele samenleving. Al die apologeten van de diversiteit zijn niet geïnteresseerd in wat zich in de grote steden afspeelt. De overgang naar een anonieme stadssamenleving - waar men de wetten niet zo nauw neemt en liever onderhandelt dan straft - is te groot gebleken voor veel migranten. In een tijd die door omvangrijke immigratie wordt getekend, kunnen de vrijheden in het Westen niet met oude middelen worden bestendigd.

De cultuur van het gedogen, die nu op haar grenzen stuit, gaat hand in hand met een zelfbeeld dat onwaarachtig is. Nodig is een afscheid van de kosmopolitische illusie waarin velen zich wentelen. De wegwerpende manier waarop in ons land is omgesprongen met nationaal besef werkt namelijk niet uitnodigend. We slaan onszelf op de nationale borst omdat we denken er geen te hebben. Die grenzeloze houding draagt niet bij tot integratie, omdat daar achter maar al te vaak een afstandelijke en achteloze samenleving schuilgaat.
Een gemakzuchtig multiculturalisme maakt school omdat we onvoldoende onder woorden brengen wat onze samenleving bijeenhoudt. We zeggen te weinig over onze grenzen, koesteren geen verhouding tegenover het eigen verleden en bejegenen de taal op een nonchalante manier. Een samenleving die zichzelf verloochent heeft nieuwkomers niets te bieden. Een meerderheid die ontkent meerderheid te zijn, heeft geen oog voor de `hardhandigheid' van integratie, die ook altijd verlies van eigen tradities betekent. En wie niet begrijpt wat er wordt genomen, die heeft ook weinig te geven.

Er worden wel pogingen ondernomen om een verplichtender opvatting van de multiculturele samenleving te verdedigen. Zo zijn er inburgeringscursussen welke de immigranten vertrouwd kunnen maken met onze taal en cultuur. Dat gaat allemaal niet zo goed, mede wegens gebrek aan middelen. Het wordt door de nationale overheid blijkbaar niet ervaren als een dringende opgave. Laten we eens beginnen onze taal, cultuur en geschiedenis veel serieuzer te nemen. Niet lang geleden merkte iemand in een debat over deze kwestie op: ,,Je gaat Turkse kinderen toch niet lastig vallen met de jaren '40-'45?'' Was dat een verlicht inzicht? Nee, het was een domme poging om kinderen met ouders van elders de mogelijkheid te ontzeggen deel te nemen aan de collectieve herinnering zoals die gestalte krijgt in Nederland. Waarom zouden kinderen die de rest van hun leven hier doorbrengen, niet lastiggevallen worden met de geschiedenis van het land waarin ze leven? Waarom kent ons land geen museum voor contemporaine geschiedenis, zoiets als het `Haus der Geschichte', dat in Duitsland veel belangstelling trekt ?

Voor de meeste mensen is de `multiculturele samenleving' een verschijnsel van horen zeggen, iets van een vluchtige blik in het straatbeeld. Het is geen onderdeel van hun geleefde werkelijkheid, en, naar men mag aannemen, geldt dat ook voor de meeste burgers in dit land. We leven langs elkaar heen: ieder zijn eigen café, zijn eigen school, zijn eigen idolen, zijn eigen muziek, zijn eigen geloof, zijn eigen slager en straks zijn eigen straat of buurt. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat al die “oude” en “nieuwe” bewoners weinig tot niets van elkaar weten.
Het zou goed zijn mededeelzamer te worden. Nadere kennismaking met de eigen cultuur en geschiedenis hoeft zeker niet kritiekloos te zijn. Integendeel, wie nadruk legt op collectieve herinnering zal ook beseffen dat een discussie over de eigen zwarte bladzijden van lands eigen geschiedenis moeten worden besproken.

Wederkerigheid is belangrijk, maar kan niet verhullen dat het gaat om de verdediging van een open samenleving. Dat stelt grenzen aan het culturele veelvoud. De liberale democratie poseert vaak als een neutrale arena waarbinnen culturen kunnen botsen en versmelten. Maar zoals de Rushdie-affaire laat zien, houden neutraliteit en relativisme ergens op. Sterker nog: tolerantie moet worden verdedigd tegenover gewetensdwang. In het openbare leven behoort geen plaats te zijn voor stromingen die de scheiding van staat en kerk of de gelijke rechten van man en vrouw willen opheffen. Religieuze symbolen als hoofddoekjes horen bij het privéleven en niet bij een openbare functie als gemeenteambtenaar.

Deze opvatting biedt derhalve geen genoegdoening aan etnische groepen die in de liberale democratie een weigering zien om hun cultuur als van gelijke waarde te erkennen. De Amerikaanse schrijver Norman Podhoretz, zelf afkomstig uit een gezin van Poolse immigranten in Brooklyn, beschrijft het deel hebben aan een gemeenschappelijke cultuur als een `brutal bargain': het verwerven van een plaats in een nieuw land is meestal ook een verraad van de eigen familiegeschiedenis. Integratie met behoud van eigen identiteit is een vrome leugen, die niet zoals nu door de overheid moet worden aangemoedigd.
De conclusie is helder: integratie is nu eerder uitzondering dan regel, alleen al omdat het onderwijs uiteenvalt in “witte” en “zwarte” scholen en kinderen dus van jongs af aan in gescheiden werelden groot worden. Dat zou een primaire zorg in Europa moeten zijn. Maar daarover lees je weinig in de beleidsnota’s van de politieke leiders. Men volhardt in sympathieke vaagheden over `intercultureel onderwijs', terwijl de werkelijkheid van `spontane' apartheid hard om zich heen grijpt: ,,Met een souplesse die altijd een opvallende karaktertrek van onze cultuur is geweest, wordt het vreemde allengs opgenomen in wat we gewoon vinden.''
De richting van het huidige onderwijs- en cultuurbeleid staat haaks op wat nodig is. We moeten een groot vraagteken plaatsen bij het `onderwijs in eigen taal en cultuur'. Is het niet veel zinvoller de achterstand in beheersing van het Nederlands met alle mogelijke middelen op te heffen? En misschien nog belangrijker: de grondwettelijke vrijheid van onderwijs maakt segregatie mogelijk en gemakkelijk. Gezwegen wordt over de wellevende burgerij die voor haar kinderen hoogwaardig onderwijs koopt. Een minimaal streven zou toch moeten zijn dat scholen enigszins de samenstelling van een stad weerspiegelen en dat in het onderlinge verkeer tussen leerlingen Nederlands wordt gesproken.

Wat helemaal niet serieus wordt genomen, is de wanhoop van talloze leerkrachten. Er wordt zeker geld uitgetrokken om extra aandacht te kunnen geven aan allochtone kinderen. Maar het probleem zit veel dieper. In de grootsteden is het in het onderwijs alle hens aan dek : door een hoge concentratie allochtone, vooral Marokkaanse, leerlingen (zeventig procent in de brugklassen) lopen scholen leeg en trekken autochtonen elders heen. Niemand van het onderwijzend personeel staat te springen om hier aan de slag te gaan, iets wat eerder als strafkamp dan als job wordt ervaren. Goede autochtone èn allochtone leerlingen zoeken begrijpelijkerwijs in toenemende mate hun heil elders.
Toch valt zijn diagnose moeilijk te weerleggen: in de grote steden zal het aantal deelnemers aan Hogere opleidingen veertig naar vijfentwintig procent van de leerlingen dalen en derhalve zal in deze steden één op de drie scholen deze afdelingen in de komende jaren zien leeglopen. De maatschappelijke gevolgen zijn straks ingrijpend: ,,De steden zijn woonplaats voor de overwegend donkerder gekleurde onderlagen, die niet of nauwelijks meedoen aan de kennissamenleving en voor de nu nog gebruikelijke medische en sociale minimumvoorzieningen zal in de steden het geld ontbreken. Zo'n samenleving kan beter kastenmaatschappij dan kennismaatschappij heten''.
Helaas hebben de bewindslieden van Onderwijs en Cultuur andere dingen aan hun hoofd. Cultuur moet multicultuureel zijn en ook in de media promoot men nog steeds blindelings welklinkende verdraagzaamheid. In soaps worden de Multi-culturele droom in de strot geramd door het inpassen van allochtone soapacteurs en nieuwsankers ter bevordering van de diversiteit. De gelijkheid wordt van de daken geschreeuwd, terwijl pakweg vrouwen nog steeds, om één of andere duistere reden, minder verdienen dan hun mannelijke collega’s.

We hebben het uitsluitend gehad over degenen die hier zijn, niet over degenen die nog komen. Uit het voorgaande blijkt wel dat een land waar de integratie mislukt, niet in Europa voorop moet willen lopen met de aantallen mensen die worden opgenomen. De economische massa-migratie door massa-communicatie, uitgebreide mobiliteit en randverschijnselen als mensenhandel, welke wij nu kennen,wordt in de zeer nabije toekomst nog aangezwengeld door een massieve vluchtelingenstroom door ecologische migratie. De klimaatswijziging brengt de problematiek in een onschatbare stroomversnelling. Helaas blijkt vandaag dat de naïeve en infantiele wereldbevolking in een mega-grote valkuil is gestapt genaamd Obama. Barack Obama was de door de media tot extatische hoogtes opgeklopte nieuwe wereldster. De eerste Amerikaanse president met popster en film-vedettestatus. Een president met een echtgenote waarvan de kostprijs van het schoeisel een compleet Afrikaans dorp een jaar lang van voedsel kan voorzien. Zelfs de jury van de daardoor onsterfelijk belachelijke Nobelprijs liet zich hierin vangen. Nog niks verwezenlijkt hebben en al een Nobelprijs voor de Vrede in ontvangst mogen nemen, het is niet veel vedetten gegeven. Zeker niet als je van plan bent om een massa extra soldaten naar de oorlog te sturen. Maar hey, Obama is de eerste zwarte president, dus ... een beetje meegaandheid is niet misplaatst in onze verdraagzame multi-culturele samenleving. Wat onze samenleving vooral nodig heeft is leiders zonder mediagestuurde flauwekul, leiders met een zeer rationeel plan met als enig streefdoel een betere en leefbaardere wereld.
Obama zou de wereld veranderen... en dat doet hij inderdaad. Door zijn onkunde wordt Copenhagen een maat voor niks, neemt Amerika geen broodnodige stappen om de CO2-emmissie naar beneden te halen, en is het definitieve doodvonnis van de planeet Aarde getekend. Van een gemiste kans gesproken. De immense bevolkingsmigratie en de politieke/sociale onlusten die dit zal veroorzaken vormen het onomkeerbare basisscenario voor een conflict op wereldschaal. De wereldvrede duurt intussen toch al bijna 70 jaar en de reden (een economie die de barbarij onderdrukt zoals een koekendoos de grootste belhamels stil kan houden), is weldra uitgewerkt. Tijd dus om in te grijpen, voor het hek helamaal van de dam is en plots in de straten zal blijken dat geciviliseerd gedrag een utopie is bij de Homo Sapiens.

Natuurlijk hebben landen baat bij de schok van het vreemde. Degenen die zeggen dat landen zich niet kunnen en ook niet moeten willen afschermen van de buitenwereld hebben alle gelijk van de wereld. België heeft zich bijvoorbeeld gemoderniseerd als gevolg van de Napoleontische tijd. Ook immigratie heeft een lange traditie in Europa en vaak hebben we daar wel bij gevaren. Die algemene overweging betekent echter geen instemming met de huidige omvang en aard van de immigratie, die in menig opzicht eilanden van armoede en onwetendheid in onze samenleving schept.

We hebben een uitzonderlijke tijd achter ons, waarin een zeer ontspannen en welvarende samenleving de teugels heeft laten vieren. Dat de mens de voorbij 30 jaar, 30 % van alle leven op Aarde heeft uitgemoord uit eigenbelang, politieke en economische redenen, is schijnbaar bijzaak. De illusie van onkwetsbaarheid was sterk en het leek alsof de vrijheid en verdraagzaamheid zich als vanzelf bestendigden. Die jaren zijn voorbij. Burgers ontlenen momenteel minder rechtszekerheid, sociale bescherming en culturele bevestiging aan de staat. Nu deze hoekstenen van onze tevreden natie zijn gaan schuiven, keren velen zich af van een overheid die zichzelf voortdurend relativeert. De politieke bovenlaag die vroeger over een duidelijke beschavingsmissie beschikte, twijfelt aan zichzelf en verliest meer en meer zijn greep op de maatschappelijke werkelijkheid.
Het huidige beleid van ruime toelating en beperkte integratie vergroot de ongelijkheid en draagt bij tot een gevoel van vervreemding in de samenleving. De tolerantie kreunt onder de last van achterstallig onderhoud. Het multiculturele drama dat zich voltrekt is dan ook de grootste bedreiging voor de maatschappelijke vrede. De multiculturele samenleving is een sprookje, al was het maar omdat de wereldpolitiek wijst op een radicale omslag binnen de wereldse machtsverhoudingen. Chinezen vormen een steeds grotere dreiging, immigratie zet de eigen herkenbare cultuur onder druk, Moslims dringen zich meer dan ooit op, Amerikanen verliezen hun greep op de wereld, Russen zijn gefrustreerd om verloren macht, Europa is in zijn groeidrang zichzelf voorbij gelopen en Indiërs en hun leiders streven massaal naar het kapitalistische consumptiemodel. Intussen kreunt de planeet onder de druk van zijn gekgedraaide mensenmeute en hun onderlinge belangen. De mensen houden zich bij ons vooralsnog bezig met het kamperen voor de deuren van kledingketen H&M, om bij het openen der deuren vechtend een paar schoenen van één of andere modekwiet te bemachtigen. De gekgedraaide wereld hunkert naar een complete verandering. Hoelang nog voor de bom barst ?

Populaire posts van deze blog

De Neoliberale Meritocratie

Misantroop